H. Jozef

Uit Parwiki
St. Jozefkerk

Over St. Jozef vinden wij eigenlijk alleen informatie in de zogenaamde kindheidsverhalen van Matteüs en Lucas. Dit zijn grofweg de eerste twee hoofdstukken in deze twee evangelies.
De teksten vindt hieronder. De schriftteksten zijn schuin gedrukt.

1 Het kindheidsevangelie volgens Matteüs.

1.1 Jozef en Maria, voor de geboorte van Jezus (Mt. 1,16.18-20.24-25)

16 Jakob nu was de vader van Jozef, de man van Maria, en uit haar werd geboren Jezus die Christus genoemd wordt.
18 De geboorte van Jezus Christus vond plaats op deze wijze. Toen zijn moeder Maria verloofd was met Jozef, bleek zij, voordat ze gingen samenwonen, zwanger van de heilige Geest. 19 Omdat Jozef, haar man, rechtschapen was en haar niet in opspraak wilde brengen, dacht hij er over in stilte van haar te scheiden. 20 Terwijl hij dit overwoog, verscheen hem in een droom een engel van de Heer die tot hem sprak:"Jozef, zoon van David, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, tot u te nemen; het kind in haar schoot is van de heilige Geest. Zij zal een zoon ter wereld brengen die gij Jezus moet noemen, want Hij zal zijn volk redden uit hun zonden."
24 Ontwaakt uit de slaap deed Jozef zoals de engel van de Heer hem bevolen had en nam zijn vrouw tot zich. 25 Toch had hij geen gemeenschap met haar, totdat zij een zoon ter wereld bracht; en hij noemde Hem Jezus.

1.2 Na de geboorte van Jezus vlucht de H. Familie naar Egypte. (Mt. 2,13-14.19-23)

13 Na hun vertrek (=de wijzen) verscheen een engel van de Heer in een droom aan Jozef en sprak: "Sta op, neem het Kind en zijn moeder, vlucht naar Egypte en blijf daar tot ik u waarschuw, want Herodes komt het Kind zoeken om het te doden." 14 Hij stond op en week in de nacht met het Kind en zijn moeder naar Egypte uit. Daar bleef hij tot aan de dood van Herodes, opdat in vervulling zou gaan wat de Heer gesproken had door de profeet: Ik heb mijn zoon geroepen uit Egypte.
19 Nadat Herodes gestorven was, verscheen in Egypte een engel van de Heer in een droom aan Jozef en zei: "Sta op, neem het Kind en zijn moeder en trek naar het land Israël, want die het Kind naar het leven stonden zijn gestorven."
21 Hij stond op, nam het Kind en zijn moeder en ging naar het land Israël. 22 Toen hij echter hoorde, dat Archelaüs in plaats van zijn vader Herodes over Juda heerste, vreesde hij daarheen te gaan; van Godswege in een droom gewaarschuwd, begaf hij zich daarom naar het gebied van Galilea. 23 Hier aangekomen vestigde hij zich in een stad, Nazaret geheten, opdat in vervulling zou gaan wat door profeten gezegd was: Hij zal een Nazoreeër genoemd worden.

2 Het kindheidsevangelie volgens Lucas.

2.1 Jozef wordt vermeld bij de aankondiging van de engel. (Lc. 1,26-35)

26 In de zesde maand werd de engel Gabriël van Godswege gezonden naar een stad in Galilea, Nazaret, 27 tot een maagd die verloofd was met een man die Jozef heette, uit het huis van David; de naam van de maagd was Maria. 28 Hij trad bij haar binnen en sprak: "Verheug u, Begenadigde, de Heer is met u!"
29 Zij schrok van dat woord en vroeg zich af, wat die groet toch wel kon betekenen.
30 Maar de engel zei tot haar: "Vrees niet Maria, want gij hebt genade gevonden bij God. 31 Zie, gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen, die gij de naam Jezus moet geven. 32 Hij zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden. God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David schenken 33 en Hij zal in eeuwigheid koning zijn over het huis van Jakob en aan zijn koningschap zal nooit een einde komen."
34 Maria echter sprak tot de engel: "Hoe zal dit geschieden, daar ik geen gemeenschap heb met een man?"
35 Hierop gaf de engel haar ten antwoord: "De heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom ook zal wat ter wereld wordt gebracht heilig genoemd worden, Zoon van God.”

2.2 Jozef speelt een rol in de jonge jaren van Jezus. (Lc. 2,1.3-6.15-16.22.25-33.39-51)

1 In die dagen kwam er een besluit van keizer Augustus, dat er een volkstelling moest gehouden worden in heel zijn rijk. 3 Allen gingen op reis, ieder naar zijn eigen stad om zich te laten inschrijven.
4 Ook Jozef trok op en omdat hij behoorde tot het huis en geslacht van David, ging hij van Galilea uit de stad Nazaret naar Judea naar de stad van David, Betlehem geheten, 5 om zich te laten inschrijven, samen met Maria, zijn verloofde, die zwanger was.
6 Terwijl zij daar verbleven, brak het uur aan waarop zij moeder zou worden; 7 zij bracht haar zoon ter wereld, haar eerstgeborene, wikkelde hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.
15 Zodra de engelen weer van hen waren heengegaan naar de hemel, zeiden de herders tot elkaar: "Komt, laten we naar Betlehem gaan om te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons heeft bekend gemaakt."
16 Ze haastten zich er heen en vonden Maria en Jozef en het pasgeboren kind, dat in de kribbe lag.
22 Toen de tijd aanbrak, waarop zij volgens de Wet van Mozes gereinigd moesten worden, brachten zij het kind naar Jeruzalem om het aan de Heer op te dragen.
25 Nu leefde er in Jeruzalem een zekere Simeon, een wetgetrouw en vroom man, die Israëls vertroosting verwachtte en de heilige Geest rustte op hem. 26 Hij had een godsspraak ontvangen van de heilige Geest dat de dood hem niet zou treffen, voordat hij de Gezalfde des Heren zou hebben aanschouwd.
27 Door de Geest gedreven was hij naar de tempel gekomen. Toen de ouders het kind Jezus daar binnenbrachten, om aan Hem het voorschrift der Wet te vervullen, 28 nam ook hij het kind in zijn armen en verkondigde Gods lof met de woorden:
29 "Uw dienaar laat gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan: 30 mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd, 31 dat Gij voor alle volken hebt bereid; 32 een licht dat voor de heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israël."
33 Zijn vader en moeder stonden verbaasd over wat van Hem gezegd werd.
39 Toen zij alle voorschriften van de Wet des Heren vervuld hadden, keerden zij naar Galilea, naar hun stad Nazaret terug.
40 Het kind groeide op en nam toe in krachten; het werd vervuld van wijsheid en de genade Gods rustte op Hem.
41 Zijn ouders reisden ieder jaar, bij gelegenheid van het paasfeest, naar Jeruzalem. 42 En overeenkomstig het gebruik bij dit feest gingen zij opnieuw daarheen toen Hij twaalf jaar geworden was. 43 Maar na afloop van die dagen bleef het kind Jezus, terwijl zij terugkeerden, in Jeruzalem achter, zonder dat zijn ouders het wisten. 44 In de mening dat Hij zich bij de karavaan bevond, gingen zij een dagreis ver en zochten Hem toen onder familieleden en bekenden. 45 Omdat zij Hem niet vonden, keerden zij al zoekende naar Jeruzalem terug.
46 Pas na drie dagen vonden zij Hem in de tempel, waar hij te midden van de leraren zat, naar wie Hij luisterde en aan wie Hij vragen stelde. 47 Allen die Hem hoorden, waren verbaasd over zijn begrip en zijn antwoorden. 48 Toen zij Hem daar opmerkten, stonden zij verslagen. Zijn moeder zei tot Hem: "Kind, waarom hebt Ge ons dit aangedaan? Denk toch eens met wat een pijn uw vader en ik naar U hebben gezocht."
49 Maar Hij antwoordde: "Wat hebt ge toch naar Mij gezocht? Wist ge dan niet, dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?"
50 Zij begrepen echter niet wat Hij daarmee bedoelde.
51 Hij ging met hen mee naar Nazaret en was aan hen onderdanig.

3 Andere teksten

Tijdens het optreden van Jezus stuit hij op weerstand omdat men niet wil geloven dat Hij namens Gods spreekt of diens Zoon is.
Drie evangelisten vermelden dit en vermelden terloops dat Jozef timmerman was.

  • Mt. 13,55: "Is Hij niet de zoon van de timmerman? Heet zijn moeder niet Maria en zijn broeders Jakobus, Jozef, Simon en Judas?"
  • Lc. 4,22: Allen bevestigden Hem hun instemming en verbaasden zich, dat woorden, zo vol genade uit zijn mond vloeiden. Ze zeiden: "Is dat dan niet de zoon van Jozef?"
  • Joh. 6,42: zij zeiden: "Is dit niet Jezus, de zoon van Jozef, en kennen wij zijn vader en moeder niet? Hoe kan Hij dan zeggen: Ik ben uit de hemel neergedaald?"

In het Johannes-evangelie wordt bij de roeping van Natanaël over Jozef gesproken. (Joh. 1,45)

  • Filippus ontmoette Natanaël en zei hem: "Degene over wie Mozes in de Wet geschreven heeft en ook de profeten, Hem hebben wij gevonden: Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazaret."

In feite weten wij niet veel over St. Jozef. Omdat hij na de kindsheidsverhalen niet meer opduikt in de H. Schrift neemt men aan dat hij overleden is vóór Jezus begon met Zijn openbaar optreden.
De hier vermelde informatie over St. Jozef is de enige die wij hebben uit de H. Schrift. Omdat er zo weinig van hem bekend is heeft men dit met alle mogelijke verhalen en legendes omgeven.

4 Patroon van de Kerk

Jozef heeft Jezus beschermd, zo beschermt hij nu ook de Kerk, die de zending van zijn kind verder zet op deze wereld.
Maria is de moeder van de Kerk.
Trouw en stil werkt Jozef nog mee aan het tot stand brengen van het Rijk Gods, waarbij hij al van voor de geboorte van Gods Zoon aan meewerkte, daarom is Sint-Jozef de patroon van de Kerk.

St. Jozef is uiteraard ook de patroon van de St. Jozefkerk en St. Jozefparochie in Meers.
Het feest van St. Jozef is op 19 maart. Indien 19 maart een zondag is wordt het feest verplaatst naar maandag 20 maart. Indien 19 maart in de Goede Week valt vervalt het feest.
Op 1 mei viert de Kerk de gedachtenis van St. Jozef, arbeider. Deze gedachtenis werd ingesteld door paus Pius XII op 1 mei 1955.